Bomen zijn naar uiterlijke vorm, groeiwijze van de stam (brede of puntige kroon), de schors, de bladvorm, enz. volgens drie categorieën in te delen. Ook fysisch zijn deze 3 soorten niet gelijkaardig.
- De bladverliezende loofbomen
- De eeuwig groenblijvende loofbomen
- De naaldbomen
BEUK |
- Verliezen ’s winters (of in de herfst) hun blad.
- Zijn bedektzadig (zaad steekt in een omhulsel).
- Hebben een brede kruin.
- Hebben meestal platte, brede bladeren.
- Hebben vezels en vaten.
- Bevatten (meestal) geen hars.
- Hebben duidelijk zichtbare houtstralen.
- Hebben vaak een knoestige, gebogen stam
- Groeien langzaam, en leveren (meestal) sterk, hard en duurzaam hout.
- Groeien in landen met een gematigd klimaat zoals Europa, Japan, Nieuw – Zeeland, Chili en Centraal – Amerika.
- Enkele voorbeelden:
- Es, Beuk, Iep, Berk, Walnoot, Kastanje, Linde & Populier.
- De populier is hierin een uitzondering op de regel.
- Deze boom groeit snel, en levert bij gevolg zacht hout dat niet sterk en duurzaam is.
TEAK |
- Hebben een diversiteit aan bladersoorten.
- Houden zij bladeren het hele jaar door.
- Groeien sneller dan bladverliezende bomen.
- Worden veel groter dan bladverliezende bomen.
- Het hout van deze bomen is meestal zachter, en gemakkelijker te bewerken dan dat van bladverliezende bomen, maar is harder dan dat van naadlbomen.
- De meeste van deze bomen komen voor in tropische en subtropische gebieden zoals: Zuid – Amerika, Centraal – Amerika, Burma, India en Indonesië.
- Er zijn ook twee Europese eeuwig groene loofbomen: de Hulst, en de Laurier.
- Enkele voorbeelden:
- Mahonie, Merbau, Teak, Afrikaanse walnoot, Afromosia, Azobé en balsa.
- Hierbij zijn de laatste 2 dan weer uitzonderingen op de regel.
- Azobé, is zéér hard en moeilijk te bewerken.
- Balsahout is zéér zacht, en makkelijk bewerken.
- Zijn te herkennen aan hun naalden en dennenappels die ze dragen.
- Blijven bijna allemaal 's winters groen, behalve de lariks.
- Zijn naaktzadig.
- Hebben naar de top toe een puntige kruin.
- Bevatten tracheïden.
- Bevatten meestal harsen.
- Groeien harder dan loofbomen.
- Hebben fijne, onzichtbare houtstralen.
- Hebben meestal een rechte, en hoge stam.
- Het hout is goedkoper, en makkelijker te bewerken dan dat van loofbomen.
- Groeien in landen met een gunstig klimaat zoals: Canada, Scandinavië, Noord – Rusland, …
- Enkele voorbeelden: Den, Spar, Larix, Ceder, Taxus, Giant redwood & Oregon pine.
Oefening:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten